preker
- pre·ker
- Naamwoord van handeling van preken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | preker | prekers |
verkleinwoord | prekertje | prekertjes |
de preker m
- iemand die preekt
- Het woord preker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "preker" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be