potverteren
- Geluid: potverteren (hulp, bestand)
- pot·ver·te·ren
- samenstelling van pot en verteren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
potverteren |
potverteerde |
potverteerd |
zwak -d | volledig |
potverteren
- gemeenschappelijk geld uitgeven, bv. een overheid die veel geld uitgeeft
- De te-vorm van de infinitief is vaker gescheiden "pot te verteren" dan ongescheiden "te potverteren".
- Het woord potverteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potverteren" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be