potjesmarkt
Niet te verwarren met: Potjesmarkt |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: potjesmarkt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɔcəsˌmɑrəkt / (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
- pot·jes·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potjesmarkt | potjesmarkten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- plaats met kraampjes waar bloempotten met planten of ander vaatwerk worden verkocht
- ▸ De Haarlemse potjesmarkt strekte zich over een afstand van enige kilometers uit langs Leidsevaart, Raamsingel en Gasthuissingel. In grote drommen kwamen de Haarlemmers om traditiegetrouw een bloempotje te kopen voor de huisgenoten.[2]
Uitdrukkingen en gezegden
- 't is hier lijk potjesmarkt en pannetjeskermissegezegd als er potten en pannen rommelig door elkaar op tafel staan[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'potjesmarkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron „Langslapers” kregen geen kans. Zaandamse jongen luidde vannacht de kerkklok. Luilak overal druk gevierd in: Het Parool , jrg. 12 nr. 2267 (31 mei 1952), p. 3 kol. 2/3
- ↑ Weblink bron A.M.Mengelmaren : Zantekoorn. Spreuken en Zegswijzen. in: Biekorf., jrg. 52 nr. 5 (mei 1951), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 120