Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Potjesmarkt


Nederlands

 
De potjesmarkt in Haarlem.
Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·jes·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord potjesmarkt potjesmarkten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de potjesmarktv / m

  1. plaats met kraampjes waar bloempotten met planten of ander vaatwerk worden verkocht
     De Haarlemse potjesmarkt strekte zich over een afstand van enige kilometers uit langs Leidsevaart, Raamsingel en Gasthuissingel. In grote drommen kwamen de Haarlemmers om traditiegetrouw een bloempotje te kopen voor de huisgenoten.[2]
Uitdrukkingen en gezegden
  • 't is hier lijk potjesmarkt en pannetjeskermisse
    gezegd als er potten en pannen rommelig door elkaar op tafel staan[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron „Langslapers” kregen geen kans. Zaandamse jongen luidde vannacht de kerkklok. Luilak overal druk gevierd in: Het Parool  , jrg. 12 nr. 2267 (31 mei 1952), p. 3 kol. 2/3
  3.   Weblink bron
    A.M.
    Mengelmaren : Zantekoorn. Spreuken en Zegswijzen. in: Biekorf., jrg. 52 nr. 5 (mei 1951), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 120