potdorie
- pot·do·rie
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: bastaardvloek’ voor het eerst aangetroffen in 1899 [1]
- Een verbastering van verdomme.
potdorie
- (krachtterm) een uitroep van ergernis, bastaardvloek van godverdomme.
- verdikkeme, potverdikke, potverdikkeme, potdikkie, potjandorie, potjandosie, potjandrie, potverdrie, potverdriedubbeltjes, potverdomme, potdomme, potverdorie, verdorie
- Het woord potdorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potdorie" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "potdorie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be