postzending

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  postzending    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• post·zen·ding

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  post zn  en  zending zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	postzending	postzendingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de postzending v

1. iets dat met de post verzonden is

   ▸ Acht DUO het realistisch om de burger te belasten met een bewijsplicht van niet-ontvangst? Hoe ziet DUO dit voor zich? (Met andere woorden: hoe denkt DUO dat een burger een niet-ontvangst van een reguliere postzending aannemelijk kan maken?)

   ▸ De politie onderzoekt verder of de brief met de reguliere postzending is meegekomen, of apart is bezorgd. Aan wie de brief was gericht wil de politie niet zeggen.

Gangbaarheid

• Het woord postzending staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.