Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postpak postpakken
verkleinwoord postpakje postpakjes

Zelfstandig naamwoord

het postpako

  1. met de reguliere post verstuurd pakket
    • "Ik was samen met mijn echtgenote en een medewerker. We waren rustig aan het praten. Het postpak was eigenlijk bestemd voor mijn echtgenote. Het werd op 22 december in Bologna gepost.,, De commissievoorzitter kreeg meteen telefoontjes van de Italiaanse president Carlo Azeglio Ciampi en de premier Silvio Berlusconi, om te weten hoe het met hem gesteld was. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. De Standaard 27/12/2003 om 00:00 door psr Poging tot aanslag bij Romano Prodi (update 2)
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be