postbox
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- post·box
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postbox | postboxen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- is een voorziening in veel landen om postzendingen op te slaan, die door de geadresseerde wordt gehuurd
- De Post en Belgacom mogen hun activiteiten, nu ondergebracht in respectievelijk e-Services en E-Trust, onderbrengen in een nieuw bedrijf met de naam Certipost. De raad voor de mededinging heeft zijn fiat gegeven. De nieuwe onderneming zal actief zijn in het domein van de elektronische communicatie. De Post brengt onder meer het PostBox-platform in. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord postbox staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "postbox" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 20/12/2002 BINNENLANDSE BEDRIJVEN
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be