• Afkomstig van het Latijnse naamwoord portionem (4e naamval), dat van portio komt.
vervoeging
onbepaalde wijs to  portion 
he/she/it  portions 
verleden tijd  portioned 
voltooid
deelwoord
 portioned 
onvoltooid
deelwoord
 portioning 
gebiedende wijs  portion 

portion

  1. overgankelijk verdelen, portioneren
    «Simply portion the servings into a plastic freezer bag or another airtight container then seal, label and date.»
    Eenvoudig verdeel de porties in plastic diepvrieszakjes of andere luchtdichte containers daarna sluit af, etiketteer en dateer hen.
  2. overgankelijk uitdelen
  3. overgankelijk met een huwelijksgift bedelen
  • portion out
Naar frequentie 4196 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
portion portions

portion

  1. aandeel, deel, gedeelte, portie
  2. huwelijksgoed
  3. kindsgedeelte