poolschip
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pool·schip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pool en schip [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poolschip | poolschepen |
verkleinwoord | poolscheepje | poolscheepjes |
Zelfstandig naamwoord
het poolschip o
- (scheepvaart) schip, gebouwd voor tochten naar de polen
Gangbaarheid
- Het woord poolschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.