• po·go·ën
  • afgeleid van  pogo zn  met het achtervoegsel -en

pogoën

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pogoën
pogode
gepogood
zwak -d volledig
  1. (dans) (muziek) ruig springend dansen op punkmuziek
     Op Pinkpop maakten we kennis met de harde achterban van de Peppers: op weg naar het podium kwamen we diverse slachtoffers tegen. Een jongen met een opengeschaafde rug, een ander had een paar tanden in zijn handen. Tja, het lompe pogoën en crowdsurfen eiste zo zijn tol.[1]
     Een slechte plaat is het niet, daar is de band gewoon te goed voor. Maar laten we het zo zeggen: een lekker potje pogoën zit er niet in bij deze ietwat navelstaarderige muziek.[2]
43 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    MARCEL FROST
    “PINKPOP COLUMN - Wereldact” (10 jun. 2016), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Muziek voor navelstaarders” (05/06/2009), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be