pogoën
- po·go·ën
pogoën
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pogoën |
pogode |
gepogood |
zwak -d | volledig |
- (dans) (muziek) ruig springend dansen op punkmuziek
- ▸ Op Pinkpop maakten we kennis met de harde achterban van de Peppers: op weg naar het podium kwamen we diverse slachtoffers tegen. Een jongen met een opengeschaafde rug, een ander had een paar tanden in zijn handen. Tja, het lompe pogoën en crowdsurfen eiste zo zijn tol.[1]
- ▸ Een slechte plaat is het niet, daar is de band gewoon te goed voor. Maar laten we het zo zeggen: een lekker potje pogoën zit er niet in bij deze ietwat navelstaarderige muziek.[2]
- Het woord pogoën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pogoën" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron MARCEL FROST“PINKPOP COLUMN - Wereldact” (10 jun. 2016), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be