Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pof·fen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘op krediet kopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1851 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poffen
pofte
gepoft
zwak -t volledig

Werkwoord

poffen

  1. overgankelijk (voeding) in een oven in eigen vocht gaar laten worden
    • We kunnen die appeltjes ook poffen. 
  2. op krediet kopen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen