Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plun·der·de leeg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
leegplunderen

plunderde leeg

  1. enkelvoud verleden tijd van leegplunderen
    • Ik plunderde leeg. 
    • Jij plunderde leeg. 
    • Hij, zij, het plunderde leeg. 


Gangbaarheid