• plomp·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord plompheid plompheden
verkleinwoord

de plompheidv

  1. het log en weinig elegant zijn
    • In Gore's reactie zien wij de karakteristieke plompheid van de nuchtere kijk op de psyche. Zijn eerste reactie verraadt welke netwerken in zijn brein actief waren toen een andere man hem voor het oog van tientallen miljoenen landgenoten ronduit zei dat hij niet integer was: 'Volgens mij moeten wij niet elkaar aanvallen, maar de problemen van ons land aanpakken. (...) U wilt misschien liever stilstaan bij schandalen, ik werk aan resultaten.' [2] 
    • Hoewel de nieuwe Maserati langer en breder is dan een BMW X5, oogt de Levante compacter. Natuurlijk blijft het een grote auto, maar de grove plompheid van veel andere SUV’s in dit segment schittert door afwezigheid. [3] 
    • Het Indonesische ministerie van Bosbouw, hartje Jakarta, straalt met zijn vierkante plompheid ongenaakbare macht uit. [4] 
  2. een onbeleefdheid
88 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Drew Westen 6 oktober 2007 STEMMEN MET HET HART
  3. Tubantia Erik Kouwenhoven 19-10-18, Onderweg met de Maserati Levante: gracieuze luxe
  4. Reformatorisch Dagblad Han van de Wiel 19-12-2011 Illegale kap tropisch hardhout in de tang
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be