plezant
- ple·zant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aangenaam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1511 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | plezant | plezanter | plezantst |
verbogen | plezante | plezantere | plezantste |
partitief | plezants | plezanters | - |
plezant
- plezierig vooral gebruikt in België
- Het was plezante om met mijn vrienden op vakantie te gaan.
- Het woord plezant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plezant" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "plezant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be