Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pleeg·doch·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleegdochter pleegdochters
verkleinwoord pleegdochtertje pleegdochtertjes

Zelfstandig naamwoord

de pleegdochterv

  1. Meisje dat als eigen dochter wordt grootgebracht.
    • Samantha is al jaren mijn pleegdochter. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be