plaatsweddenschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·wed·den·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaatsweddenschap plaatsweddenschappen
verkleinwoord plaatsweddenschapje plaatsweddenschapjes

Zelfstandig naamwoord

de plaatsweddenschapv

  1. weddenschap waarbij gewed wordt dat een bepaalde deelnemer (paard oid) een van de twee of drie hoogste plaatsen zal bezetten

Gangbaarheid