pimpelaar
- pim·pe·laar
Naamwoord van handeling van pimpelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pimpelaar | pimpelaars |
verkleinwoord |
de pimpelaar m
- iemand die met kleine teugjes toch een grote hoeveelheid alcoholische drank tot zich neemt
- De man met de grote dikke neus was een echte pimpelaar.
- Het woord pimpelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pimpelaar" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be