pimpelen
- pim·pe·len
- In de betekenis van ‘zuipen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1693 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pimpelen |
pimpelde |
gepimpeld |
zwak -d | volledig |
pimpelen
- inergatief uitgebreid alcohol consumeren
- Er werd aardig gepimpeld daar in dat tehuis.
- Het woord pimpelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pimpelen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "pimpelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be