Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pik op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oppikken

pik (…) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppikken
    • Ik pik op. 
  2. gebiedende wijs van oppikken
    • Pik op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppikken
    • Pik je op? 

Gangbaarheid