Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peu·ter open
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
openpeuteren

peuter (...) open

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openpeuteren
    • Ik peuter open. 
  2. gebiedende wijs van openpeuteren
    • Peuter open! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openpeuteren
    • Peuter je open? 

Gangbaarheid