Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·peu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

openpeuteren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openpeuteren
peuterde open
opengepeuterd
zwak -d volledig
  1. met de vingers iets op een lastige tijdrovende manier openmaken
    • Een van de grootste ergernissen van vakkenvullers in de supermarkt zijn de dozen waar de meeste producten in aangeleverd worden. Die zijn te stevig dichtgelijmd, van boven tot onder afgeplakt met tape of te strak in plastic folie gewikkeld. Veel tijd gaat verloren met het openpeuteren en lossnijden van de afsluitingen van dozen.[1] 
  2. iets op een geduldige manier met kleine bewegingen openmaken
    • Wie de hele theorie wil, kan die terugvinden in Kayzers boek. Een schitterend ongeluk, maar het vertrekpunt is de anekdote over de pimpelmezen en de melkflessen. Britse pimpelmezen ontdekten, ergens in het interbellum, hoe ze de doppen van melkflessen (die voor de huisdeuren stonden) konden openpeuteren. Die kennis verspreidde zich: ook pimpelmezen op honderden kilometers afstand, verder dan zo'n vogeltje kan vliegen, ontdekten plots het trucje met de melkfles.[2] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Jochen van Barschot 18 februari 2003 'Een doos mag nooit duur zijn'
  2. de Standaard 05 DECEMBER 2006 OM 00:00 UUR | Van onze medewerker Mark Cloostermans Van mensen en pimpelmezen
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be