personalia
- Geluid: personalia (hulp, bestand)
- IPA: / pɛrsoˈnalija / (5 lettergrepen)
- per·so·na·lia
- alleen meervoud, van modern Latijn personalia, in de betekenis van ‘persoonlijke bijzonderheden’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | personalia |
verkleinwoord | - | - |
de personalia mv
- persoonlijke bijzonderheden
- Het woord personalia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "personalia" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ personalia op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "personalia" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be