Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pers·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord persbureau persbureaus
verkleinwoord persbureautje persbureautjes

Zelfstandig naamwoord

het persbureauo

  1. een instelling die zich toelegt op het vergaren en verspreiden van nieuws
    • Dat deelde het Tunesische persbureau op gezag van de regering mede. 
     Het dodental in Zweden is ook veel hoger dan in naburige Scandinavische landen, die allemaal strengere beperkende maatregelen hebben opgelegd. Volgens gegevens van persbureau AFP is het sterftecijfer in Zweden door het coronavirus veel hoger dan in Noorwegen, Denemarken en Finland, die aan het begin van de pandemie veel strengere coronamaatregelen oplegden.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Brein achter omstreden Zweedse coronastrategie geeft fouten toe” (03-06-2020), Tubantia
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be