peroratie
- Geluid: peroratie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌperoˈra(t)si / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌpɛro̝ˈratsi/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌpɛroˈrasi/
- per·ora·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slotrede’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- Naamwoord van handeling van peroreren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peroratie | peroraties |
verkleinwoord | peroratietje | peroratietjes |
de peroratie v
- een geestdriftige slotrede
- Het woord peroratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peroratie" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "peroratie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ peroratie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be