pernod
  • per·nod
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord pernod pernods
verkleinwoord pernodje pernodjes

de pernodm

  1. (drinken) Franse anijsdrank
     Pak een andere steelpan, doe hier de slakken in (zonder huisje). Voeg de pernod en sojasaus toe en breng langzaam aan de kook.[1]
     De getrancheerde coquilles liggen op een even mooi als smakelijk taartje van precies beetgare linzen, de langoustines zijn voorbeeldig gegaard en hebben het aangename Franse vakantiearoma van Pernod. Een feest.[2]
     Wanneer een Fransman een lang betoog houdt, kun je gerust een dienblad op zijn hand zetten en drie Pernod inschenken. Na het ‘parce-que’ volgt een soort zangerig gebrom/rommelend geluid, dat mensen die het Frans niet machtig zijn imiteren wanneer ze doen alsof ze Frans spreken.[3]
57 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron “‘De natuur is een restaurant’” (10-03-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Franse vakantiesferen” (02/07/2010), HP de Tijd
  3.   Weblink bron
    Tim Jansen
    “Het Frans is geen taal maar een houding” (10/02/2014), HP de Tijd
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be