Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • perk·te af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afperken

perkte af

  1. enkelvoud verleden tijd van afperken
    • Ik perkte af. 
    • Jij perkte af. 
    • Hij, zij, het perkte af. 


Gangbaarheid