• per·for·maal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen performaal performaler performaalst
verbogen performale performalere performaalste
partitief performaals performalers -

performaal

  1. niet met taal in verband staande
    • Volgens een goede vriendin van mij beschik ik over weinig performale intelligentie. In gewone mensentaal betekent dat dat ik niet kan schaatsen. En niet kan rolschaatsen, niet kan bokspringen, niet kan balanceren op een evenwichtsbalk, en eigenlijk al veel moeite heb om binnen de lijnen van een vrij breed fietspad te rijden. Het is dus ook gevaarlijk voor mij, en voor eventuele omstanders, om me zelfs op de meest platte, brede winterlaarzen op ijs te begeven, want ik zou zomaar kunnen omvallen en mijn nek kunnen breken. (Aaf Brandt Corstius NRC 5 januari 2009)