peil af
- peil af
vervoeging van |
---|
afpeilen |
peil (...) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpeilen
- Ik peil af.
- gebiedende wijs van afpeilen
- Peil af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpeilen
- Peil je af?
- Het woord peil af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.