Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·gels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de pegelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pegel
  2. alleen meervoud (straattaal) geld, poen, pingping
     Eerst nog even het wekelijkse aanbiedingenfoldertje van AH raadplegen. Want dat bespaart je heel wat pegels, als je goed oplet.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gerard Janssen - HipKip” (22 oktober 2008) op ed.nl