pegels
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pe·gels
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de pegels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pegel
- alleen meervoud (straattaal) geld, poen, pingping
- ▸ Eerst nog even het wekelijkse aanbiedingenfoldertje van AH raadplegen. Want dat bespaart je heel wat pegels, als je goed oplet.[1]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Gerard Janssen - HipKip” (22 oktober 2008) op ed.nl