Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·te af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afpassen

paste af

  1. enkelvoud verleden tijd van afpassen
    • Ik paste af. 
    • Jij paste af. 
    • Hij, zij, het paste af. 


Gangbaarheid