• par·wa·ho·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord parwahoning
verkleinwoord

de parwahoningm

  1. (imkerij) (voeding) honing afkomstig van de bloemen van de zwarte mangrove (Avicennia germinans   )
     Je kunt wel meer mensen interesseren voor het beroep van imker, maar het is belangrijker om onderzoek te doen naar de cultuur van de bijen hier en hoe wij daarop moeten inspelen. Wat in Nederlandse boeken over bijen staat, gaat over de bij dáár. Die verschilt met de bij hier; ons weer is anders, de beschikbaarheid van nectar hier, van stuifmeel, alles verschilt. Wat is Parwahoning precies? Wat zijn de bijenziekten hier?[1]
  1.   Weblink bron
    Kevin Headley
    “HONING, HET NIEUWE GOUD VAN SURINAME” (25-11-2019), oneworld.nl