participatiebewijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·ti·ci·pa·tie·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van participatie en bewijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | participatiebewijs | participatiebewijzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het participatiebewijs o
- (economie) bewijs van deelneming (in een depot met vrij beheer)
Gangbaarheid
- Het woord participatiebewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.