parkgebied
  • park·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord parkgebied parkgebieden
verkleinwoord

het parkgebiedo

  1. deel van een stad of landschap met veel parken; groene zone
     Op het station zouden ze in een trein stappen naar de buitenste periferie van de stad, die voorbij een soort omheind parkgebied lag.[1]
     In Parijs is het vannacht tot geweld gekomen tussen de politie en honderden jongeren. Dat gebeurde toen agenten ingrepen bij een geïmproviseerd feest in het parkgebied Esplanade des Invalides. Jongeren hadden op sociale media opgeroepen om naar het park te komen onder verwijzing naar Project X, een film uit 2012 over een soortgelijk initiatief.[2]
  1. Jesse Ball
    “Het duikersspel” (2020), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021417974
  2.   Weblink bron “Wereldwijd meer dan half miljoen coronadoden” (Maandag 29 juni 2020, 00:58), NOS