parkeerbiljet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·keer·bil·jet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parkeer ww en biljet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parkeerbiljet | parkeerbiljetten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het parkeerbiljet o
- betaalbewijs voor een parkeerplaats
Gangbaarheid
- Het woord 'parkeerbiljet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.