• par·keer·be·heer
enkelvoud meervoud
naamwoord parkeerbeheer parkeerbeheren
verkleinwoord - -

het parkeerbeheero

  1. gemeentedienst belast met parkeeraangelegenheden
    • Stadstoezicht Amsterdam werd in 1997 enorm in verlegenheid gebracht toen bleek dat een groep geldophalers van parkeerbeheer in anderhalf jaar tijd zo'n zeven miljoen gulden (ruim drie miljoen euro) in kleingeld achterover had gedrukt. [1]