paranimf
- pa·ra·nimf
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘helper bij plechtigheid zoals promotie’ voor het eerst aangetroffen in 1697 [1]
- afgeleid van nimf of het Griekse 'numphè' (bruid) met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paranimf | paranimfen |
verkleinwoord | - | - |
de paranimf m
- helper bij plechtigheid (met name een bruidsjonker)
- persoon die een promovendus tijdens de verdediging van zijn of haar proefschrift terzijde staat
- Het woord paranimf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paranimf" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paranimf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ paranimf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be