pant
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pant | pants |
pant
- hijgend geluid, gehijg
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to pant |
he/she/it | pants |
verleden tijd | panted |
voltooid deelwoord |
panted |
onvoltooid deelwoord |
panting |
gebiedende wijs | pant |
pant
- onovergankelijk hijgen
- onovergankelijk puffen
- onovergankelijk snuiven
- onovergankelijk (v. hart e.d.) snel/hevig kloppen, bonzen
- overgankelijk iets al hijgend uitbrengend