Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·nel·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord panellid panelleden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het panellido

  1. iemand die lid is van een panel
    • Het panellid had een andere mening dan de andere panelleden. 

Gangbaarheid