• pa·ling·vel
enkelvoud meervoud
naamwoord palingvel palingvellen
verkleinwoord

het palingvelo

  1. de huid van een paling
    • Midden jaren tachtig begon Kruit gegalvaniseerd draad bijeen te binden met varkens- of koeieblaas, een vliesdun maar ijzersterk en elastisch materiaal. Later ontdekte ze dat ook gedroogd palingvel bij wijze van touw gebruiken kan worden. De parelmoeren glans van de huiden laat de kunstenares zien door ze in buizen van doorzichtige giethars te vatten. Twee jaar geleden omwikkelde ze koeiepoten gemodelleerd van purschuim met de huid van een zwart-bonte koe. [2] 
86 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Renée Steenbergen 18 juni 1993 Jos Kruit
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be