palingboer
- Geluid: palingboer (hulp, bestand)
- pa·ling·boer
- samenstelling van paling en boer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palingboer | palingboeren |
verkleinwoord | palingboertje | palingboertjes |
de palingboer m
- (beroep) iemand die palingen verkoopt, een palingventer
- Het woord palingboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.