pakten vast
- Geluid: pakten vast (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑktə(n) ˈvɑst / (3 lettergrepen)
- pak·ten vast
- uit pakten (werkwoord) en vast (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
vastpakken |
pakten (…) vast
- meervoud verleden tijd van vastpakken
- Wij pakten vast.
- Jullie pakten vast.
- Zij pakten vast.
- Wij pakten vast.
- ▸ Gebroederlijk pakten we elkaars handen vast en liepen de trap op van de enige winkel van het dorp, die ook dienst deed als centrale hangplek voor alle hikers.[1]
- Het woord pakten vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers