pakten beet
- Geluid: pakten beet (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑktə(n) ˈbet / (3 lettergrepen)
- pak·ten beet
- uit pakten (werkwoord) en beet (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
beetpakken |
pakten (…) beet
- meervoud verleden tijd van beetpakken
- Wij pakten beet.
- Jullie pakten beet.
- Zij pakten beet.
- Wij pakten beet.
- Het woord pakten beet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.