Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·te beet
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
beetpakken

pakte beet

  1. enkelvoud verleden tijd van beetpakken
    • Ik pakte beet. 
    • Jij pakte beet. 
    • Hij, zij, het pakte beet. 


Gangbaarheid