Nederlands

 
pakkerij aan de Oude Markt in Enschede
Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pakkerij pakkerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pakkerijv

  1. bedrijf waar men goederen verpakt of overpakt van de ene naar de andere verpakking m.n. van haring die van de 'ton' in het 'vat' wordt overgepakt
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen