• paar·ge·drag
enkelvoud meervoud
naamwoord paargedrag
verkleinwoord

het paargedrago

  1. het gedrag van mensen en dieren dat betrekking heeft op de voortplanting
    • Dat imponeren speelt vooral bij paargedrag een belangrijke rol, met als extreem voorbeeld het mannetje van de kraagparadijsvogel. Om indruk te maken op vrouwtjes spreidt die de pikzwarte vleugels zo dat een donkere ovaal ontstaat, waarop helblauw zijn bef en ogen afsteken als een soort natuurlijke smiley.[1] 
  2. gedrag van objecten t.o.v. elkaar
    • Driekwart van alle zware reuzensterren in het heelal heeft een partner. Het gaat vaak om heftige relaties, in een kwart van de gevallen smelten de sterren samen. Een team van sterrenkundigen bracht het paargedrag van hete, heldere, zware O-sterren aan het licht met behulp van de Europese Very Large Telescope in Chili. [2] 
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. Volkskrant Martijn van Calmthout 9 januari 2018
  2. Volkskrant GOVERT SCHILLING 28 juli 2012
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be