• over·win·nings·roes
enkelvoud meervoud
naamwoord overwinningsroes overwinningsroezen
verkleinwoord overwinningsroesje overwinningsroesjes

de overwinningsroesm

  1. de zeer opgewonden toestand waarin iemand verkeerd die een zege heeft behaald
     In een overwinningsroes werkt NEC aan een eredivisiewaardige club[2]
     Maar in de Reddit-groep WallStreetBets - de verzamelplaats van bijna acht miljoen kleine beleggers - heerst geen nieuwe overwinningsroes. Daar wemelt het inmiddels juist van de waarschuwingen om niet in zilver te investeren. Belangrijkste argument: de 'grote jongens' van Wall Street hebben juist baat bij een hogere zilverprijs.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “In een overwinningsroes werkt NEC aan een eredivisiewaardige club” (Donderdag 27 mei 2021), NOS
  3.   Weblink bron
    Gidi Pols
    “Wall Street-rebellen: 'Ga niet achter zilver aan, het is een val'” (Maandag 1 februari 2021), NOS