oververtegenwoordiging

  • over·ver·te·gen·woor·di·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord oververtegenwoordiging oververtegenwoordigingen
verkleinwoord

de oververtegenwoordigingv

  1. meer voorkomend dan men op grond van de grootte van een groep zou verwachten
     Opvallend blijft de oververtegenwoordiging van mannen bij zowel de overledenen als de ziekenhuisopnames. Bij 63 procent van de opnames gaat het om mannen, tegenover 37 procent vrouwen. Bij de overledenen zijn de cijfers vergelijkbaar: 61 procent mannen, 39 procent vrouwen.[1]
     Het is volgens het CBS zeer waarschijnlijk dat deze oversterfte te maken heeft met corona. In de oversterfte zijn namelijk exact dezelfde patronen te zien als in de officiële RIVM-cijfers, zoals een oververtegenwoordiging van Brabanders bij de overledenen.[2]
  1.   Weblink bron
    Vrijdag 3 april 2020
    “De coronacijfers van 3 april: tot nu toe 1487 mensen overleden aan het virus” (Vrijdag 3 april 2020), NOS
  2.   Weblink bron “CBS ziet coronasterfte teruglopen, ook in de verpleeghuizen” (Vrijdag 24 april 2020), NOS