overrekke
- o·ver·rek·ke
Naar frequentie | 23550 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | overrekke |
tegenwoordige tijd | overrekker |
verleden tijd | overrakte |
voltooid deelwoord |
overrakt |
onvoltooid deelwoord |
overrekkende |
lijdende vorm | overrekkes |
gebiedende wijs | overrekk |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
overrekke
- onovergankelijk overhandigen, overreiken
- «Taleren overrakte blomster til jubilanten.»
- De spreker overhandigde bloemen aan de jubilaris.
- «Taleren overrakte blomster til jubilanten.»
- o·ver·rek·ke
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | overrekke overrekka |
tegenwoordige tijd | overrekker |
verleden tijd | overrekte |
voltooid deelwoord |
overrekt |
onvoltooid deelwoord |
overrekkande |
lijdende vorm | overrekkast |
gebiedende wijs | overrekk |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
overrekke