overheidsbudget
- over·heids·bud·get
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overheidsbudget | overheidsbudgets overheidsbudgetten |
verkleinwoord | overheidsbudgetje | overheidsbudgetjes |
het overheidsbudget o
- de financiële middelen waarover de overheid beschikt
- ▸ Net als in het Rusland van nu wist ze, als gevolg van het uitblijven van successen bij het opsporen van terroristen, steeds grotere bevoegdheden en steeds meer overheidsbudget te krijgen.[2]
- ▸ "Ook daar krijgt Ardern veel waardering voor", vertelt Gabeler. "Al is er wel wat kritiek omdat de kosten van het terugkopen van die wapens door de overheid hoger uitvallen dan eerder werd gezegd." De kosten komen neer op omgerekend 180 miljoen euro, zo'n 7,5 procent van het jaarlijkse overheidsbudget. Bovendien is al eerder opgeroepen tot strengere wapenwetgeving, onder meer door de politievakbond.[3]
- Het woord overheidsbudget staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Een terroristische aanslag leidt vaak tot harde woorden. Niet in Nieuw-Zeeland” (06-04-2019), NOS