ovatie
- ova·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toejuiching’ voor het eerst aangetroffen in 1852 [1]
- afgeleid van het Franse ovation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ovatie | ovaties |
verkleinwoord | ovatietje | ovatietjes |
de ovatie v
- een enthousiast, luid en langdurig applaus
- Na die prachtige aria kreeg de zangeres een enorme ovatie.
- Het woord ovatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ovatie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ovatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ ovatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be